De echte lentedagen deze week was wandelen niet mogelijk door werk, maar het geeft wel goesting. Geen tijd om te wandelen betekent overigens niet dat ik geen tijd had om te plannen. Het Dijleland kwam er al snel als koploper uit, maar de vraag was vooral hoe. Tussen Neerijse en Leefdaal loopt een variant van zo’n 8 km. Op zich te kort om er een etappe aan te wijden maar als hij er ligt wil ik hem eigenlijk ook wel wandelen. Dat betekent wel dat de volgende etappe die het boekje voorstelt eigenlijk niet zo handig uitkomt, Leefdaal ligt tussen Tervuren en handig openbaar vervoerpunt Veltem. Na wat optelwerk kom ik uit op twee etappes: 29km van Sint-Joris-Weert tot de splitsing van de variant over Tervuren, en 22km opnieuw van Sint-Joris-Weert over de variant naar Leefdaal en verder naar Veltem. Twee volwaardige etappes qua lengte, en heel minimaal dubbellopen (3 kilometer van Sint-Joris-Weert naar Neerijse). Vandaag deel 1 van dat plan.

Zaterdag 27 februari
Streek-GR Dijleland
Topogids Streek-GR Dijleland
29,5 km (266 hm)
Station Sint-Joris-Weert (lijn Leuven-Waver)
Halte Leefdaal Bronstraat. Bus 316 of 616 (2x/u ook op zondag) naar Station Leuven.
Signalisatie is prima. Wel opletten rond het Afrika-museum door de vele afsplitsende paden. Ook wanneer Streek-GR Groene Gordel opnieuw afsplits in Vossem is het even alert zijn zodat je de juiste geel-rode tekens volgt (geen wandelboom).
Het is nog donker als ik in Genk vertrek, door een slechte aansluiting in Leuven zal ik twee uurtjes onderweg zijn naar Sint-Joris-Weert. Het is zo’n twee maanden geleden dat ik in het dorpje aankwam vanuit Leuven op een tocht die richting einde mooier en mooier werd. Ik ben dan ook benieuwd wat het vervolg in petto heeft. Beginnen doet de tocht wel met een stukje asfalt, richting Grootbroek en Sint-Aghata-Rode. Dit levert onmiddelijk een primeur op: Mijn eerste GR-meters op Waalse bodem! (letterlijk meters trouwens). Hopelijk kunnen we daar binnenkort een serieuzere start mee maken. Hier kruis ik ook een eerste zijriviertje van de Dijle, de Nethen. Na dit korte intermezzo loop ik het Grootbroek binnen. Het gebied bestaat uit een vijvercomplex oorspronkelijk aangelegd voor de viskweek. Ondertussen zijn de verschillende vijvers met elkaar verbonden om er een natuurgebied en vogelparadijs van te maken. Waar het knuppelpad begint klim ik op de uitkijktoren om in alle rust te ontbijten. Heel wat activiteit op de vijvers, ik zie veel eenden en ganzen, maar ongetwijfeld kunnen de echte vogelspotters hier meer interessants ontdekken. Ik hoor vogelgeluiden die ik in ieder geval niet kan thuisbrengen.

Zoals je op de foto kan zien is het behoorlijk nevelig, het zal duren tot na de middag in de buurt van Tervuren dat de zon er in slaagt om door te breken. Ik loop voorlopig nog alleen in het Grootbroek en ik voel me bijna schuldig voor de eenden die ik met het passeren opschrik. Na deze mooie passage gaat het naar het dorpje Sint-Aghata-Rode. Net voor het dorp werp ik een voorlopig laatste blik op de Dijle, vanaf nu zijn het de zijrivieren die de hoofdrol spelen. De Dijle zelf zal ik pas in Mechelen opnieuw oppikken. De eerste van die zijriviertjes is de de Laan. Eens het dorpje doorgewandeld mag ik in de bossen de oever van dit vrolijk kabbelend en meanderend riviertje een eindje volgen. Ik ben in ieder geval fan. Opnieuw een heel mooi stuk, en in mijn hoofd speelt het idee dat dit toch echt wel het hoogtepunt van de wandeling moet zijn.


Veel tijd om te treuren dat dit stuk voorbij is krijg ik niet want ik loop nog maar net weg van de Laan en ik mag me al opmaken voor een doortocht door het Rodebos. Net als het Meerdaalwoud en het Zoniënwoud is dit bos een restant van het Kolenwoud dat zich over een groot deel van Brabant uitstrekte. De Laan loopt op de valleibodem (uiteraard) van Terlanen naar Sint-Aghata-Rode, ik mag op de flank van de vallei de omgekeerde tocht maken. Nu het wat later is kom ik ook de eerste wandelaars en mountain bikers tegen. Het valt op dat dit een grensgebied is: Frans is even talrijk als Nederlands, en hier en daar hoor je ook wat Engels. Wat ook opvalt is dat de Bonjours (of goedendags met een Frans accent) een stuk vlotter lijken te komen dan de gewone goedendags. Hier valt er voor de Vlamingen duidelijk nog iets te leren.
Na anderhalve kilometer loop ik het Rodebos weer uit. Net voor het dorp loop ik voorbij een watermolen op de Laan. Er zou al in de dertiende eeuw een molen zijn geweest op deze plaats, en eeuwenlang deed hij dienst als korenmolen. Uiteraard heeft hij sinds die tijd wel wat perioden van verval en heropbouw gekend. Tegenwoordig is hij niet-functioneel en blijft er van het waterrad niet veel meer over. Toch blijft het iets hebben. Dat de Laan zich hier een diep dal heeft uitgesneden merk ik wanneer ik de dorpskern weer uit wandel via een erg stijl buurtpad langs het schooltje. Het is iets wat me deze ochtend enkele keren zal opvallen: Het is goed om te zien hoeveel aandacht de gemeenten in deze regio geven aan hun trage wegen en buurtwegen. Ze zijn duidelijk goed onderhouden en vormen op die manier een heel netwerk van mooie wandelwegen zodat je de gemeenten kan doorkruisen zonder vervelende verbindingsstukken. jammer dat ze niet overal in Vlaanderen doorhebben welke troef dit is om wandeltoerisme aan te trekken.

En na al de hoogtepunten die ik al heb mogen verwerken sinds mijn start in Sint-Joris-Weert volgt dan het echte hoogtepunt: Het grensgebied tussen de gemeenten Overijse en Huldenberg. Ik klim op een plateau waar ik tot het binnenlopen van Huldenberg een dikke twee kilometer zal op blijven en geraak onder de indruk van de het glooiende akkerlandschap, de uitzichten (die door de nevel wat minder op foto pakken) en de absolute stilte. Er zijn stukken waar ik buiten mijn voetstappen en het plaatselijke vogelbestand niets hoor: geen zaterdagklussers, geen autoverkeer op de achtergrond en ook de metalen vogels van Zaventem hoor je hier nog niet. Genieten. Ik denk dat ik op dit stuk een tiental foto’s heb genomen. Ergens halverwege zie ik een infobord over een groot krijgsgevangenenkamp dat hier na de oorlog gestaan zou hebben, maar ik krijg het mij niet voorgesteld te midden van deze rust. Samen met de Streek-GR loopt ook de GR 579 (Brussel-Luik) door dit landschap. Een GR die na deze passage een serieus sprongetje maakt in mijn prioriteitenlijst. Van deze streek wil ik meer zien.



Als mooie afsluiter loop ik een snel dalende holle weg in die me naar het centrum van Huldenberg zal brengen. De vallei van de Laan ligt achter mij, in Huldenberg is het de Ijse die zijn weg zoekt naar de Dijle. Lang duurt de doortocht van de vallei niet, want vlak na het centrum en het kasteel van Huldenberg gaat het alweer stijl omhoog naar een volgend plateau. Solidair met de wielrenners die elders op de Vlaamse kasseien aan het dokkeren zijn, loop ik over een lange rechte kasseibaan naar Duisburg, het volgende dorp op de route. Ook te voet is het niet mijn favoriete ondergrond maar de uitzichten en rust maken veel goed. De linde en het kapelletje is zowat de standaardfoto die ik in alle verslagen tegenkom, en toch kan ik het niet laten om ook mijn poging toe te voegen. Fijn plekje om even te mijmeren.

Over de doortocht van Duisburg kan ik kort zijn: zo snel mogelijk terug vertrekken. Ik heb de pech dat de voetbaltraining van de plaatselijke U11 net is afgelopen waardoor ik de straten moet delen met een 50 tal ouders die hun kroost komt ophalen. De drukte doet pijn aan de oren na een hele ochtend verwend te zijn door rust. Gelukkig is het geen erg lang stuk, en wacht er op het einde een doortocht van een hoekje Zoniënwoud dat me naar het centrum van Tervuren zal brengen. Ook al blijf je grotendeels aan de rand van het bos, de bewoonde wereld is vaak maar een 100 meter verder, toch geniet ik van de mooie beukendreven. Het bos gaat over in het gigantische park van Tervuren. Met de rust is het hier wel gedaan. Erg veel gezinnen en vriendengroepen halen er een frisse neus op, maar hoewel het druk is, is het nergens echt overweldigend. Engels voert hier de boventoon in deze fiere Vlaamse gemeente (Dat wist een bord bij het binnenlopen me te vertellen in ieder geval, een wat rare gewoonte in de streek naar mijn gevoel). Het is wel duidelijk dat de meeste bewoners hier er warmpjes inzitten. Voor Tervuren het speelterrein werd van expats en stadsvluchters was het het domein van de adel die hier grote jachttreinen in het bezit had. Je ziet het aan de statige architectuur in het centrum, en de grote ommuurde Warande die nu een uitgestrekt groen gebied vormt.
De GR verlaat het groen even voor een ommetje over de markt van Tervuren. Op het eerste gezicht lijkt het een wat nutteloos rondje waar ik me als wandelaar ineens tussen de shoppers bevind, maar het doel wordt duidelijk als je langs de muur van de kerk zeven graven passeert. Hier liggen zeven van de twaalf Congolezen begraven die de zomer van 1897 niet overleefden. Ze werden met 267 landgenoten naar Brussel overgebracht om in een menselijke zoo de toeschouwers te entertainen met hun inheemse cultuur en levensgewoonten, om zo Leopold II zijn project in Midden-Afrika te promoten. Een pijnlijke herinnering aan een minder fraaie bladzijde in de vaderlandse geschiedenis. Het is een slimme manier van de routebouwer om wat context te voorzien voor de pracht en praal die volgt. Mooi is het park en gebouw van het Afrika-museum in ieder geval, maar het geeft toch een wrange nasmaak als je weet waar het geld vandaan kwam om dit domein op te zetten.


Van Tervuren naar Vossem loop ik door een landschap dat een beetje wisselt tussen park en bos. Het blijft druk, een mix van slenterende koppeltjes, spelende kinderen en hondenuitlaters, en ik ben er dan ook niet echt rouwig om wanneer ik de Warande na een laatste bocht om een vijver achter me kan laten. Mooi zo een groene long in een dichtbebouwde omgeving, maar geef me toch maar wat minder bewust aangeplante natuur. Na het buitenlopen van het park pik je bijna onmiddellijk de Voer op, een beekje dat hier iets verder ontspringt en via Vossem, Leefdaal en Bertem in Leuven in de Dijle uitmondt. Via een paadje langs het water tussen achtertuinen ontwijk ik op die manier grotendeels de bebouwing. De Streek-GR Groene Gordel heb ik ergens onderweg opgepikt, en na een doorsteek van het dorp om boven de vallei te wandelen ben ik nog net alert genoeg om deze niet verder te volgen. Wanneer je twee geel-rode GR’s hebt is het misschien geen slecht idee om de splitsing iets opvallender te maken. Het levert me gelukkig slechts 5 meter extra op voor ik doorheb dat dit toch maar een rare wandelrichting is om naar Leefdaal te lopen. Het laatste stukje naar Leefdaal toont nog eens wat deze etappe zo mooi maakt: op hoogte heb ik weer enkele mooie vergezichten alvorens af te dalen naar de wandelboom waar de variant weer aansluit. Kwartiertje wachten op de bus die me naar het station van Leuven brengt, waar mijn trein naar Genk naar goede gewoonte net vertrokken is. Uiteindelijk ben ik 12 uur onderweg geweest voor een wandeling van 7 uur, maar in dit geval was het in ieder geval de moeite.


Deze tocht was echt wel indrukwekkend, vooral het eerste stuk tussen Sint-Joris-Weert en Duisburg. De constante opvolging van mooie stukken en de rust moeten volgens mij bij het beste zijn wat er in Vlaanderen te vinden is, al heb ik natuurlijk nog heel wat streken te ontdekken. Echt een aanrader voor wie dit nog niet gedaan heeft. Ik ben blij dat ik door de variant nog een excuus heb om me naar Sint-Joris-Weert te begeven. Ik ben ook gerustgesteld nu de 30 kilometer mij goed afging, ondanks een paar pittige hellingen. Dat geeft me weer wat meer vrijheid voor het inplannen van volgende etappes.
Heel mooie streektocht heb je achter de kiezen. De bonjours komen inderdaad altijd een stuk vlotter dan de goeiedags, is ook mijn ervaring. De nieuwe topogids van SGR-Dijleland is onderweg naar mij; niet onmogelijk dat ik hem voor de 2de keer ga doen. Als je de omgekeerde richting neemt, lijkt hij net helemaal nieuw 🙂
Het is in ieder geval geen straf om dit stuk opnieuw te moeten lopen :).