Een vrije dag vandaag, en ondanks het voorspelde mindere weer kriebelt het om terug te keren naar het Zuiden van Vlaams-Brabant. Opnieuw vanuit Sint-Joris-Weert, maar deze keer loop ik even terug richting Leuven om in Neerijse de variant op te pikken die me langs het eindpunt van de vorige etappe brengt, en verder naar Veltem. De vorige tocht was een aangename verrassing, ik twijfel er niet aan dat ook deze tocht door het akkerland rond Huldenberg de moeite zal zijn.

Dinsdag 9 maart 2021
Streek-GR Dijleland
Topogids Streek-GR Dijleland

23 km (203 hm)

Station Sint-Joris-Weert (lijn Leuven-Waver)
Station Veltem (S-treinen naar Brussel of Leuven)


Probleemloos begeef ik me tussen de forenzen naar Sint-Joris-Weert. Ik ken mijn weg ondertussen. Straat uit, straat in en ik sta weer op de Streek-GR. Waar ik vorige keer naar links ging om de tocht naar Tervuren aan te vatten, keer ik nu op mijn stappen terug en loop een kilometer of twee terug, langs de Dijle en langs het oude tramlijntje, naar de wandelboom aan de Sint-Rochuskapel in Neerijse waar ik aan de doorsteek naar Leefdaal begin. Je vindt het verslag van deze kilometers op het einde van een vorig verslag.

Voor ik aan de verse kilometers begin, moet ik toch even slikken. Op de wandelboom vind ik de variant terug, maar ook Veltem staat aangegeven: 30km, of zo’n 10 meer dan ik verwacht. Op zich wandelbaar, maar ik heb nog wel wat werk vanavond, dus 2+ uur extra komt niet zo handig uit. Ik neem er mijn wandelgids bij (heb ik bij het optellen een kaartje over geslagen?). Gelukkig is het de pijl die fout is, en zal ik 20 kilometer verder goed op tijd het station inwandelen. Zou het kunnen dat dit een relict is van de oude route die over Neerijse naar Tervuren liep? In ieder geval begint het veelbelovend met een grote vijvers waar watervogels allerhande zich uitleven. Twee eenden voelen alvast de lente kriebelen en vechten met het nodige kabaal uit wie van de twee de sterkste is. De vrouwtjes kijken slechts matig geïnteresseerd toe. Dan wordt mijn aandacht getrokken door iets groter. Een behoorlijke reikwijdte, achteruitstekende poten, Ik vermoed dat ik zonet een ooievaar heb gezien. Jammer genoeg kiest hij een boomtop te ver weg uit om echt zeker te zijn. Een verrekijker is blijkbaar het volgende dat op mijn lijst mag. (De nieuwe wandelbroek doet het vandaag overigens uitstekend). Ik begin birdwatchers meer en meer te begrijpen.

Vogelparadijsje

De Streek-GR laat de kern van Neerijse, met zijn kerkje met dubbele torens dat blijkbaar niet op foto wil pakken, links liggen en verkiest een pad langs de oevers van de Ijse. Het is zalig wandelen met het vrolijk kabbelende riviertje langs me. Ik kwam hem eerder al tegen dicht bij de monding en een stukje stroomopwaarts in Huldenberg, het stuk tussenin is blijkbaar ook de moeite. Dit zou ik kilometers kunnen doen, maar uiteindelijk laat ik de Ijse achter om een dal op te schuiven naar dat van de Voer.

Nog een restant van het tramlijntje Brussel – Tienen over de Ijse

Voor het dorp Loondaal klim ik via de eerste holle weg van de dag naar het hoger gelegen akkerland. Dit is het landschap dat vorige etappe zo’n indruk op me maakte: weids, leeg en vandaag ook (zalig) eenzaam. De uitzichten komen misschien wat minder tot hun recht op deze druilerige dag, toch blijft het genieten. De voorspelde lichte buien vallen overigens goed mee. Af en toe wat gemiezer maar te weinig om de muts voor uit de rugzak te halen, en rond de middag vijf minuten van iets wat je twijfelachtig een buitje zou kunnen noemen.

Tussen Ijse en Voer

Het gaat wat op en neer en via landbouwwegen (de wel erg diepe tractorsporen maken het wandelen moeilijker dan de restjes modder) gaat het naar een kom die volledig ingepalmd lijkt te zijn door een charmante hoeve en haar inwoners. Een mix van schapen en boerenpaarden zorgen voor een idyllisch tafereel.

De achterbouw moet je wel even wegdenken

Naarmate ik dichter bij Leefdaal kom, neemt ook het achtergrondlawaai toe. Het zal me achtervolgen tot Veltem. ‘Beschaving’ is nooit ver weg op deze etappe, maar de padenkeuze zorgt er voor dat het visueel een aantrekkelijke tocht blijft. Ondertussen ben ik ook al even aan het afdalen, om uiteindelijk uit te komen bij het brugje over de Voer waar ik het vorige keer voor bekeken hield. Ik pik opnieuw het paadje op dat langs de oever loopt, tussen de achtertuinen in. Rond het kasteel van Neerijse krijgt het groen wat meer speelruimte en opent het paadje naar een nieuw vogelparadijs. Het is er een heel orkest bij momenten. Een specht die klinkt alsof hij een meter verder zijn ding aan het doen is kan ik niet lokaliseren. Het kasteel zelf is ook de moeite, in tegenstelling tot veel kastelen in Vlaanderen heeft het duidelijk nog enkele van zijn middeleeuwse kantjes behouden. Jammer van de hoge haag die het nemen van foto’s bemoeilijkt.

Toch een poging
Voer en vijver

De E40 kondigt het al van ver aan, en de toenemende bebouwing neemt alle twijfel weg: We komen stilaan aan in Bertem. Ooit moet dit een mooi plattelandsdorp geweest zijn. De kerk en de gebouwen er rond houden heel even de schijn op, maar veel doet deze passage me niet. Ik weet niet of ik ooit gewend zou geraken aan het constante kabaal van deze snelwegknoop. De Voer trekt er zich niets van aan en stroomt rustig verder, voor mij is het even verstand op nul en meters maken.

De Romaanse kerk, een zeldzaam rustpunt in de kern

Mijn humeur verbetert zienderogen wanneer ik via een nieuwe holle weg uit de bebouwing mag klimmen. Aan de overkant van de Tervuurse Steenweg, die hier aan zijn afdaling naar de put van Leuven begint, krijg je op de Zwanenberg de bevestiging: Leuven is opeens wel heel dicht bij. Je krijgt een panoramisch uitzicht op wat niet Leuven’s beste kant moet zijn: Gasthuisberg en de E314. Leuven is echter nog niet voor direct, eerst moet er nog een ommetje langs Mechelen worden gemaakt. Hoewel het qua afstand nog ver van halfweg is, bekruipt me toch het gevoel dat ik deel 1 van deze Streek-GR achter me laat, en aan een nieuw deel begin. Je ziet het ook als je richting het Noorden kijkt: het landschap lijkt uit te vlakken naar het bredere Dijledal. Ik laat een erg mooie regio achter me, maar ben aan de andere kant ook wel benieuwd naar wat er in het verschiet ligt.

Je kan nog net de toren van het stadhuis zien

Deze etappe komt in ieder geval nog met een erg onverwachte uitsmijter. Net wanneer ik het gevoel heb dat ik me zal moeten verzoenen met de bebouwing en drukte rondom Leuven, loop ik een aan de andere kant van de Zwanenberg na opnieuw wat glooiend akkerland het Bertembos binnen. Ik heb het bos voor mij alleen, en geniet van de herwonnen rust. Dat ik door een onoplettendheid bij een (boswachters?)woning wat extra meters maak neem ik er met plezier bij. Het gaat uiteindelijk naar een tunneltje onder de Brusselsesteenweg, en ook aan de andere kant loopt het grotendeels over buurtwegels, zodat ik opschrik wanneer ik een eerste trein voorbij hoor zoeven. Slechts een honderdtal meter straatwandelen scheiden mij van het station van Veltem. De trein naar huis sluit deze keer wel mooi aan, maar de spits is duidelijk al begonnen. De keuze is rechtstaan tot Landen in het gangpad, of bij een wildvreemde op de schoot. De eerste leek me de beste. De lege eersteklasse-wagon stak me wel de ogen uit. Is het trouwens niet stilaan tijd om die dingen af te schaffen?

Richting bos

Opnieuw een prachtige etappe, als je een abstractie kan maken van het achtergrondlawaai. De variant is absoluut de moeite om te wandelen, al kan ik moeilijk inschatten hoe nieuw hij is voor wie de oude versie van de SGR Dijleland heeft gewandeld. Dat valleienlandschap is gemaakt om te wandelen. Ondanks het vervelendere stuk rond Bertem ben ik nog steeds aangenaam verrast hoe de routebouwers elk streepje groen lijken te vinden zodat je zelfs in het duidelijk drukker bewoonde tweede deel van de tocht amper asfalt moet vreten.

Volgende afspraak: Zenne.